31-05
Werking van de airconditioning
Veel auto’s zijn uitgerust met airconditioning. Maar wat gebeurt er eigenlijk wanneer u de knop op “on” of op “auto” zet ?
Om een vloeistof te doen verdampen moet men warmte toevoegen en om het weer te laten condenseren komt er warmte vrij. Dat is eenvoudig gezegd het principe waar de werking van een airconditioning op is gebaseerd. De auto is voorzien van een compressor die koudemiddel onder druk brengt zodat het vloeibaar wordt waarbij warmte vrijkomt. Dit gebeurt in de verdamper die achter de grille is gemonteerd. Het koudemiddel wordt dan naar de verdamper getransporteerd die in het interieur van de auto is gemonteerd, waar het overgaat in gas. Hierbij wordt warmte aan het interieur van de auto onttrokken. Vervolgens komt het koudemiddel weer in de compressor waar het weer wordt gecomprimeerd. De verdamper is opgenomen in het kachelhuis waarbij de temperatuur van het interieur geregeld wordt door de stand van verschillende kleppen.
Doordat de lucht in het kachelhuis afkoelt condenseert daar de in de lucht aanwezige waterdamp en vormt zo water. Zo komt er koude en droge lucht in de auto. Het water uit het kachelhuis wordt door een slangetje afgevoerd naar buiten. Daardoor kan het vooral bij warm weer voorkomen dat er na het rijden van een lange rit een behoorlijke plas water onder de auto kan lekken. De droge lucht zorgt ervoor dat het ontwasemen van de voorruit veel beter gaat.
Gebruik van de Airco
Het is dus ook aan te raden om de airco ook te gebruiken niet alleen bij warm weer, maar zeker ook bij vochtig weer. Het is altijd beter om de airco regelmatig te gebruiken want als het systeem niet wordt gebruikt kan dat tot problemen leiden zoals lekkages bij afdichtingen in het systeem.
Het water dat in het kachelhuis kan ervoor zorgen dat er schimmels in het huis ontstaan. Dit is merkbaar aan een muffe lucht. Om dit te bestrijden en te voorkomen kan een desinfecterend middel worden gebruikt. Bij warm weer is het beter om de airco enkele minuten voor het einde van de rit vast uit te zetten zodat het resterende condenswater afgevoerd kan worden voordat de auto stilstaat. Hiermee voorkomt u ook het volgende effect: het kan in een enkel geval voorkomen dat na zo’n rit, wanneer in de koelte van de avond de auto weer wordt gebruikt, de voorruit ineens “dichtslaat” Dit komt dan doordat het condenswater in de kachel verdampt om vervolgens op de voorruit te condenseren.
De bediening van de airco kan handmatig of automatisch zijn. Handbediening gaat door middel van een eenvoudige aan/uit knop en de temperatuur van het interieur wordt bij geregeld met de warm/koud knop. Bij een automatische regeling, ook wel ECC (Electronic Climate Control) genoemd wordt de temperatuur automatisch geregeld en in sommige gevallen ook de aanjagersnelheid en de richting van de uitstromende lucht geregeld. In de” eco”-stand wordt de compressor niet ingeschakeld en werkt alleen de kachel.
Recirculatiestand
De recirculatiestand zorgt ervoor dat er geen verse lucht van buiten in de auto wordt gevoerd maar dat de lucht in de auto recirculeert. Dit moet u alleen gebruiken wanneer de luchtkwaliteit buiten slecht is bijvoorbeeld in een tunnel ) of bij heel warm weer omdat de airco anders niet in staat is voldoende te koelen. Bij ingeschakelde recirculatie komt het veel voor dat de ruiten snel beslaan vandaar het advies om deze stand minimaal te benutten.
In de winter bij temperaturen onder de zes graden zal de compressor niet inschakelen om bevriezing van het systeem te voorkomen. Dit zou anders schade aan de installatie veroorzaken.
Het is van belang dat het systeem met het door de fabrikant voorgeschreven hoeveelheid koudemiddel gevuld is en blijft. Bij lekkages verdwijnt tevens een deel van de olie die in het systeem nodig is voor smering van o.a. de compressor. Kleine lekkages zijn onvermijdelijk zodat het systeem regelmatig leeggemaakt en opnieuw gevuld moet worden.
Heeft u nog vragen over airconditioning? Laat dan gerust een reactie achter